Kunst bekoort


Wie in zijn oorspronkelijke thuisland kunstminnend was kan zich afvragen of hij of zij in Thailand eveneens aan zijn trekken komt op zoek naar fraaie aanwinsten voor zijn collectie in de tropen. Of dat hij maar genoegen moet nemen met al dan niet glimmende boeddha beelden, houten uitvoeringen van olifanten, kunstig ingekleurde zijden doeken en andere, meer typische prullaria die hoofdzakelijk de toerist als doelgroep zien en niet de meer serieuze kunstminnaar. Een enkeling zal gewoon zijn hele hebben en houden in Nederland in een krat deponeren en die dan per vrachtschip naar zijn nieuwe huis versturen. Maar meestal blijft de collectie achter in de kou terwijl de trotse bezitter ervan elders opnieuw de jacht naar kunst moet openen.

Een paar ervaringen dienaangaande wil ik hieronder delen met het leeslustige volk van deze blog zonder te willen beweren dat ik verstand van zaken heb of de middelen om dure galerieën in top-end malls binnen te wandelen en alle moois te kopen wat me voor de loop komt, als bevond ik mij in een Michael Jackson-achtige shopping spree.

Zolang ik mij kan herinneren heb ik een zwak gehad voor kunst. Geen grote wereldberoemde stukken die in musea aan de muren hangen, maar mooie kleurrijke plaatjes die betaalbaar en dus bereikbaar zijn en ik aan mijn eigen muur kan hangen. Ik pretendeer niet er verstand van te hebben; ik vind gewoon mooi wat ik mooi vind en sommige werken die door de wereld op handen worden gedragen en tientallen miljoenen opleveren hebben geen grote aantrekkingskracht op mij persoonlijk. Genre Picasso en Van Gogh (sorry mannen) doet mij eigenlijk minder, terwijl een simpele aquarel van een lokale kunstenaar mij wel in vervoering kan brengen.

Verf met de paplepel tot zich nemen

Mijn al lang overleden vader was een amateur kunstschilder in een bepaalde fase van zijn leven, maar zijn Bob Ross-achtige pogingen staan mij niet bij als bijzonder hoogstaand, al deed hij steeds goed zijn best en waren zijn plaatjes best herkenbaar en kleurrijk. Ergens bij mijn moeder op zolder zullen er wellicht nog wat producten van zijn creativiteit rondslingeren, maar haar of mijn woonkamer zullen ze ondanks het sentiment nooit meer sieren. Zo ook mijn paar eigen kunstwerken die ik met behulp van de baardige Tv-schilder in olie aan het canvas heb toevertrouwd. Zonde van het materiaal zeg maar. Mijn broer is daarentegen uit heel ander hout gesneden en al vanaf zijn tienerjaren in de weer met kwasten en airbrush. Op iedere muur in het huisje van onze moeder prijken overgrote doeken van zijn hand, waarop allerhande wilde beesten, prachtige landschappen, bloemen of exotische en schaarsgeklede dames dingen naar de aandacht van de toeschouwers. Ook in mijn eigen stulpje in Nederland kan de kenner van zijn stijl her en der een enkel werkje van zijn hand ontwaren: een fraai bloemenlandschap nageschilderd van mijn favoriete Cd-hoes, een half-blote dame die met kettingen gekluisterd angstig kijkend op mijn zolder wacht op betere tijden (helaas was de WAF voor dit stuk te laag voor een plek in het woongedeelte), of een levensgroot portret van zijn favoriete gitarist. Allemaal dus grote, stoere platen waarvan er door dat formaat niet al teveel aan de muur passen.

Al op vrij jonge leeftijd kon hij met zijn talent een aardige stuiver bijverdienen en er later zelfs van leven, namelijk door het decoreren van kermisattracties en vrachtwagens met zijn superstrakke airbrush werk. Dat waren destijds vaak opdrachten van vele duizenden guldens. Maar in de kermisbranche gaat de conjunctuur wild op en neer, ook destijds al en vaak was het problematisch om na gedane arbeid het afgesproken honorarium voor de wekenlange inspanningen te innen. Onwil of onmacht, maar het maakte het leven van de broodkunstenaar er niet makkelijker op. Toen ook nog zijn werkgever/zakenpartner op vrij jonge leeftijd overleed aan een zwak hart, moest mijn broer tot zijn grote spijt weer aan de slag in reguliere jobs, waarbij zijn baan als onderwijsassistent op het vmbo nog het meest aansloot bij zijn passie: airbrush lessen aan meest recalcitrante jongeren geven. Voor iemand zonder didactische training bracht hij het er nog best goed vanaf. Terwijl afgestudeerde leraren al met de bosjes braken onder de druk, heeft hij het nog tot de reorganisatie volgehouden, al liep hij vaak met zijn hoofd onder de arm wegens de confrontaties met jongelui die (naar zijn zeggen) volslagen anarchistisch of helemaal niet opgevoed waren.

Zijn artistieke uitlaatklep werd toen het geven van cursussen aan huis (aan volwassenen), een hondenportret maken in opdracht of een tank van een motorfiets van een strakke airbrush voorzien. Nu, zo’n 50 jaar na zijn eerste wankele schreden op het kunstenaarspad is hij er nog steeds mee in de weer en verschijnt er plots weer eens een grote muurschilderingen in zijn tuin of in de feestkelder van een (betalende) kennis. Hij heeft ook nog een paar jaar geleden zijn geluk beproefd als beginnend tattoo artiest, maar dat zette geen zoden aan de dijk. Kritische klanten pakken dat soort permanente decoraties, nu eenmaal liever bij een gevestigde naam dan bij een goedbedoelende debutant die in zijn portfolio ‘alleen maar’ levensgrote schilderijen, kermisattracties en murals kan laten zien. Recentelijk is hij echter nog eens benaderd door de zoon van een destijds wanbetalende Duitse kermisexploitant om een grote attractie te decoreren, maar naast het feit dat hij nog steeds huiverig is voor financiële complicaties als er moet worden afgerekend, valt zo’n grote job ook niet te combineren met zijn 9-5 job, waarvan we allemaal weten dat die het leeuwendeel van je vrije tijd opslokt.

Kunst die een boterham oplevert

Een van de beste vrienden uit mijn jeugd heeft zijn bestaan daarentegen geheel weten vorm te geven rondom schilderen (en een incidentele sculptuur, maar die laten we even buiten beschouwing). Als oudere puber creëerde hij al aan de lopende band fantasievolle schilderijen, die het beste passen in de categorie magisch realisme, of zoals mijn moeder ze noemde: rare plaatjes. Ik was er dol op en in mijn slaapkamer en later woonkamer waren de muren versierd met meer dan tien van zijn artistieke werken, in bruikleen want hij had er zelf geen plaats voor in zijn huisje. Jammer genoeg kreeg hij later een vriendinnetje die mij niet zo erg mocht en prompt werden alle schilderwerken teruggeëist en zijn ze later op de afvalcontainer geland want hij vereenzelvigde zich bovendien meer met de stijl van toen. Kunstenaars hebben nu eenmaal soms een andere kijk op de wereld dan wij gewone luitjes. Maar de hoofddader van dit onrecht was natuurlijk die vermaledijde vriendin van hem. Ik was troosteloos want de werkjes waren mij na aan het hart, vooral omdat mijn beste vriend ze had geschilderd. Wel had hij mij nog één mooi stuk geschonken vóór het debacle met zijn nieuwe liefje en dat kon ze natuurlijk niet inpikken. Ik heb het fraai laten inlijsten, maar helaas hangt het op de overloop in de kelder. Dat klinkt erger dan het is, maar een echt prominente plaats is het natuurlijk niet. De afbeelding is qua thema (‘doodshoofden’ die eigenlijk slapende mensen zijn) niet geschikt voor de tere Thaise ziel, dus vandaar een tentoonstelling buiten zicht. Wel geschikt voor de woonkamer was een ander groot doek dat hij op bestelling voor mij had gemaakt, maar toen de finishing touch moest worden aangebracht bluste onze vriendschap geheel uit (met dank aan zijn wederhelft, waar hij lange jaren later wel van is gescheiden, karma waarschijnlijk) en belandde ook dat paneel uiteindelijk bij het afval als oud hout. Doodzonde. Jaren of beter gezegd decennia later heeft hij hetzelfde doek nog een keer voor me geschilderd, maar toen was het geen vriendendienst meer en hing er een professioneel prijskaartje aan. Niettemin een prachtig werk en ik ben er trots op dat het boven mijn bank op de mooiste wand van mijn huisje hangt.

In Nederland, dus nu gauw de switch naar Thailand want dit is de ‘Thailandblog’.

De Kale Muren van Thailand

Wat ik al langer wist en wat door mijn vrouw keer op keer bevestigd wordt: in Thaise woningen houdt het niet over van de (wand-)decoraties. De woonkamers zijn niet zelden behoorlijk groot, maar ingericht zijn ze nauwelijks en aan de muur hangt hoogstens een portret van hun geliefde koning (ingelijst of gewoon als kalender) en dat was het dan ook meestal wel, hoewel ik ook wel eens ergens een Seiko wandklok heb zien hangen.

Als er een kastje is kan er wel eens een vaasje met plastic bloemen op staan. Een TV en wat vooroorlogse audio rondt het geheel dan af. Met een beetje geluk een stel zitmeubelen, geschikt voor de Nederlandse lichaamsbouw. Kortom, niet het interieur waar ik het begrip gezelligheid aan koppel. (De echte kenners van Thailand zullen nu hard roepen of hardop denken dat men in de tropen nu eenmaal méér buiten is dan binnen of andere prioriteiten heeft en dat zal ook wel allemaal zo zijn, maar het blijft toch een kale boel. Verlies bij het bovenstaande ook niet uit het oog dat ik ten behoeve van de dramatiek een beetje overdreven heb. Niet dat ik zo meteen gelijk de klunzen van Apple gecanceld wordt hier. Ik ben mij ervan bewust dat Thailand vele welvarende figuren kent die zich een breuk zouden lachen om mijn verhandeling over kunst).

De sporen van deze min of meer spartaanse levenswijze draagt ook mijn vrouw nog steeds in haar hart want na meer dan 20 jaar in Nederland klaagt ze nog steeds over mijn/onze (te) rijk gedecoreerde woonkamer, waar inderdaad geen plek meer is voor nog een extra schilderij of beeldje van hout of brons. Ik ben echter dol op mijn verzamelingen, terwijl zij wel eens het woord ‘hoarder’ in de mond durft te nemen, schertsend maar toch. Uitsluitend vanwege haar liefdevolle sympathie voor mij als haar echtgenoot wordt de overdaad aan snuisterijen dan ook maar net door haar getolereerd. Die sympathie gaat dan weer niet zover dat ze mijn kostbaarheden onderwerpt aan de stofdoek of het zeemleer, maar dat vind ik alleen maar gunstig: het is beter voor de lak en fragiele uitsteeksels varen er ook wel bij. Als ik weer eens wat nieuws op de kop tik gaat dat dan wel meestal gepaard met een afkeurende of meewarige blik, maar zelden met een veto. Dat komt ook omdat ze zelf een onweerstaanbare drang heeft om kleding en sportspullen aan te schaffen, wat ik dan weer oogluikend ’toelaat’ om balans te creëren in ons uitgavenpatroon.

Maar ze heeft een punt als zegt dat mijn spullen in het zicht staan en die van haar onzichtbaar zijn in inmiddels uitpuilende kleren- en schoenenkasten.

Aanpassen of niet? Niet dus

In Thailand moest mijn knop eigenlijk om, maar het is me niet echt gelukt. Langzaam begin ik ook daar de voor mij meer aantrekkelijke manier van woningdecoratie door te voeren. Ook in Thailand houdt mijn vrouw steeds de voet op de rem, maar heimelijk vindt ze de dingen die ik bij elkaar verzamel toch ook wel geinig en bijdragen aan het woongenot, al zou ze denk ik ook geen moeite hebben met een algehele opruiming. Schoonmoeder vindt het allemaal wel goed, hoewel zij het hele jaar met mijn spullen zit opgescheept en ze regelmatig moet beschermen tegen neefjes en kleinkinderen die met mijn handgesneden houten giraffen of olifanten buiten in het zand (willen) gaan spelen. Van de schilderijen blijven ze dan wel weer af.

Mijn eerste voorzichtige stappen in de Thaise wereld van de kunst zette ik enkele jaren geleden op de Chatuchak markt in Bangkok. Echte ‘kenners’ zullen het daar aangeboden spul als souvenirs afdoen en dat mogen ze van harte zo zien, maar ik leerde er een leraar kennen die in zijn vrije tijd een in mijn ogen zeer bekwaam aquarellist is. Hij toonde mij zijn portfolio vanaf zijn tablet en ik was meteen verliefd op een kleine serie afbeeldingen van (fictieve) Thaise vissersbootjes die uiteraard al verkocht waren. Hij beloofde mij ze op korte termijn na te schilderen en enkele weken later, vlak voor de terugreis naar Nederland kwamen ze er per post aan en daar (in Nederland) hangen ze nu mooi te zijn aan mijn muur. Wat een triomf! Maar nog steeds geen decoratie in het huisje in Udon.

Een jaar later heb ik bij hem een serie huisjes in waterverf besteld en die zijn in hun thuisland gebleven: mijn eerste kunst in Thailand. Mooi ingelijst prijken ze nu aan de woonkamermuur en telkens als ik er langs loop, bewonder ik ze eventjes. Intussen kwamen er ook een paar kleine aquarellen van (kogel)visjes bij die ik gewoon kocht bij een broodschilder op de Cicada markt in Hua Hin. Geen kunst met de hoofdletter K, maar in een mooi lijstje (wat in Thailand natuurlijk goed betaalbaar is) staat het setje chique aan mijn wand. Intussen staat er ook her en der wat spul dat ik in mijn koffer mee op vakantie heb gesmokkeld en heimelijk achter gelaten in Udon. Maar al met al natuurlijk nog geen hoeveelheden als in Nederland.

Het grootste doek van Thailand?

Dus besloot ik om het wat grootser aan te pakken. Begin van dit jaar liepen wij bij toeval over een kunstmarkt in UD-town. Het bleek te gaan om een initiatief van een lokale kunstacademie om de aanstormende talenten een kans te geven hun creativiteit te tonen aan een wat breder publiek en waar mogelijk misschien zelfs wat te verkopen. Hoewel er denk ik een twintigtal verschillende stijlen te bewonderen vielen van even zovele artiesten in de dop werd onze aandacht getrokken door een jonge dame die zich had toegelegd op het schilderen van typische beelden uit Isaan. Het doek dat ons het meeste aansprak bleek een afbeelding van haar eigen oma te zijn zoals die in de keuken van haar huisje vandaag de dag nog haar eten bereidde. Nostalgie ten top, alsof het schilderij je teleporteerde naar 100 jaar geleden. Toen we, nog steeds op de tentoonstelling, aanboden om het werk te kopen gingen haar ogen glinsteren alsof het de eerste keer was dat ze iets aan de man bracht en wellicht was dat ook het geval.

Na een bescheiden korting te hebben bedongen (ja, ik respecteer dit Thaise cultuurgoed) en er afspraken waren gemaakt over de levering (bijna 20 km de stad uit) werd de deal gesloten. Zonder de hand te schudden, want daar doen we hier niet aan. Ik moest wel nog even geduld opbrengen tot de tentoonstelling afgelopen was, want het was niet de bedoeling dat bezoekers naar lege panelen moesten staren en zich daarbij verwonderen over de artistieke betekenis daarvan.

Letterlijk één uur voor ons vertrek naar het vliegveld richting Nederland stopte inderdaad als afgesproken een pick-up voor onze deur en kwam het meisje samen met haar vader of oudere broer onze aanwinst afleveren. Boven op de stapel lag ons best grote doek lekker te bakken in de Thaise zon, maar de wat basic transportwijze leek goed doorstaan te zijn. Omdat er al een robuuste en qua stijl goed passende houten lijst omheen zat kon ik het grote kleinood nog gauw aan de muur schroeven waar het nu pontificaal te bewonderen valt direct bij het betreden van de woning. Prachtig en het vervult me met trots. De jonge kunstenares pakte dankbaar haar kleine bundeltje duizendjes aan en ook dat gaf mij het prettige gevoel iets te hebben bijgedragen aan de ontwikkeling van jong Thais talent. Alle goede gevoelens ten spijt moest ik meteen de deur achter me dicht trekken en mijn ontluikende kunstgalerie weer voor enkele maanden achter me laten. Maar gelukkig kon ik weer terug naar zijn (uitgebreidere) Nederlandse tegenhanger; ook nooit een straf. Ik moet nu maar genieten van de paar foto’s die ik nog gauw genomen heb van het vers opgehangen doek. Wat dat betreft, ben ik momenteel dan ook niet beter af dan de bloglezers, die het ook moeten doen met een paar digitale plaatjes van mijn prille collectie. Of die nog verder zal uitgroeien tot iets substantieels waag ik voorzichtig te betwijfelen. Mijn vrouw heeft al streng aangekondigd dat het in Udon niet zo’n gekkenboel moet worden als in Nederland. Ergens heeft ze wel gelijk. Maar heel diep in mijn hart ook weer niet.

Aantal keren gelezen: 304



Source link

Post a Comment

Previous Post Next Post